dagboek > overzicht
Dagboek jannewary 2019Bekiek hele maand 
 
17 jannewary om 20:07
 
'Wie ben ik? De zoektocht van Louis Godschalk'






Fanavend wurdt ut earste eksemplaar fan ut boek 'Wie ben ik? De zoektocht van Louis Godschalk', bij boekhandel Blankevoort in Amstelveen anboaden an Salo Muller.

Fandaach bin ik begonnen met ut lezen fan ut boek. En hieltyd hew ik ut gefoël dat Ids metleest…

Kees Beudekker públisearde op 1 mei 2018 un moai interview in het ‘Jij&Wij Magazine’. Ik nim dat interview hier integraal over.


De bizarre familiegeschiedenis van Louis Godschalk

Het zal je maar gebeuren; je bent een puber, het is 1956, je heet Loekie Rienstra en je denkt dat je in Friesland geboren bent. Totdat je vader vertelt dat je zijn zoon niet bent, je hele familie is omgebracht en eigenlijk luister je naar de naam Louis Godschalk. 62 jaar na dato woont Louis Godschalk, alias Loekie Rienstra, in Israël en spreekt nog steeds beter Fries dan Nederlands. Binnenkort verschijnt zijn autobiografie.

Bij toeval ontdekt Louis Godschalk wie hij werkelijk is. Een van de docenten op de middelbare school maakt aan het begin van het nieuwe jaar een vergissing tijdens het oplezen van de namen in de klas. Hij gebruikt niet zijn Friese naam Loekie Rienstra, maar de naam waarvan alleen de schooldirectie de achtergrond weet: Louis Godschalk. Behulpzaam steekt Loekie zijn vinger in de lucht om de leraar te vertellen, dat hij zijn eigen naam niet heeft gehoord, maar wel de naam Louis Godschalk herkent van de enveloppen die bij hem thuis worden bezorgd. Wat daarop volgt staat nog steeds op het netvlies gegrift van Louis Godschalk. Woedend sleurt de docent hem aan zijn haren door de lange gangen naar het kantoor van de directeur en zegt tegen hem: ‘Kijk hier heb je er weer zo eentje, die op de eerste dag van het schooljaar denkt de boel in de maling te moeten nemen.’ “Ik zie nog het wit weggetrokken gezicht van de directeur,” vertelt Louis Godschalk. “Hij maant de docent direct te stoppen en mompelt ‘die jongen kan er niks aandoen’ en slaat een arm om mij heen.”

Jij bent niet ons eigen kind

Als hij zijn moeder even later over het voorval vertelt, barst ze in tranen uit en zegt: ‘je moet het maar aan heit vragen’, dat betekent vader in het Fries, legt Godschalk uit en vertelt dat zijn moeder bang was voor haar man. “Een tiran, altijd snauwen en grauwen. Toen ik hem vroeg wat ik moest denken van het incident op school, wilde hij eerst niet antwoorden.” Voor het eerst zag ik mijn moeder toen voor mij opkomen, ze schreeuwde het uit: “Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat we hem de waarheid moeten vertellen? Hoe vaak heb ik je niet gewaarschuwd dat dit op een dag zou gaan gebeuren? Je vertelt het nu, of ik ga het huis uit.” Mijn stiefvader zei toen op afgemeten toon: “Jij bent niet ons eigen kind, je bent een joods kind en jouw hele familie is vermoord in de oorlog. Als je vragen hebt, dan moet je niet bij ons wezen en als je er problemen mee hebt, dan is daar de deur. Einde verhaal.”

73 baby’s

Voor zover Louis Godschalk het heeft weten te achterhalen, werd hij op 1 november 1942 geboren en lag hij, in juli 1943, tegenover de Hollandse Schouwburg in Amsterdam in een crčche waar ook andere Joodse baby’s samen met hun vaders en moeders verbleven. Van daaruit zouden ze met hun kinderen worden gedeporteerd naar vernietigingskampen in onder meer Auschwitz, Buchenwald, Dachau en Treblinka. Er waren vier studentengroepen in Amsterdam die met toestemming van de ouders, de kinderen naar onderduikadressen in Friesland smokkelden. Zo vond Louis Godschalk veilig onderdak bij een gereformeerd Fries gezin in de buurt van Sneek.

Nerveus stukje mens

Nadat hij te weten was gekomen wie hij werkelijk is, kon Louis Godschalk niemand in zijn omgeving om tekst en uitleg vragen. Uit angst voor zijn stiefvader hield iedereen de lippen stijf op elkaar. “Ondertussen was ik een klein, nerveus stukje mens geworden, dat als het ware onderdook als Loekie Rienstra,” vertelt Louis Godschalk over die periode. Toch wist hij buiten zijn omgeving aan informatie te komen over zijn biologische vader en moeder. Snel werd duidelijk dat twee generaties van de familie Godschalk de oorlog niet hadden overleefd en dat van moederszijde alleen nog een paar verre neven en nichten in leven bleken te zijn. Ook ontdekte Louis Godschalk dat er voor de Tweede Wereldoorlog meerdere winkels door verschillende generaties Godschalk waren opgericht.
Daardoor was hij wel extra gemotiveerd om na de Mulo het diploma van de vakschool voor detailhandel te halen. In die periode werd hij niet geconfronteerd met zijn joodse afkomst. Dat gebeurde pas toen hij zijn militaire dienst moest vervullen en de legerrabbijn verbaasd vroeg waarom er achter zijn naam ‘protestant’ stond geschreven. ’Je bent toch een jood,’ merkte hij op en vroeg of Louis Godschalk eigenlijk wel wist wat dat betekende? “Ik moest bekennen dat ik geen flauw idee had. ‘Daar gaan we dan wat aan doen,’ antwoordde hij en vanaf dat moment regelde de rabbijn het zo dat ik elke donderdag naar de Talmoed & Thora-school mocht in Amsterdam.”

De Mantelspecialist

In Amsterdam zette Louis Godschalk de eerste stappen van zijn razendsnelle carričre in de detailhandel. Zijn vriend Max Abram vroeg hem namelijk bij een kop koffie of hij geen trek had om als filiaalmanager in een van zijn modewinkels te komen werken. Louis en hij hadden elkaar leren kennen in Scharnegoutum, een dorp in Friesland, waar Abram ook ondergedoken had gezeten. Na de Tweede Wereldoorlog was Max teruggegaan naar Amsterdam, zijn vader had de oorlog overleefd. Max had confectiebedrijf Max Abram opgericht en was begonnen met ‘Het Mantelhuis’, winkels waar damesjassen werden verkocht. “Max wilde mij met alles helpen, ook nadat ik had verteld dat ik toch liever voor mijzelf wilde beginnen. ‘Als het maar ver buiten de Randstad is,‘ zei Max, “ik wil niet dat we elkaar gaan beconcurreren. Zo ben ik mijn eerste Mantelspecialist-vestiging begonnen in Sneek.”

Wat ben ik nou?

In totaal runde Louis Godschalk 7 winkels. Samen met zijn vrouw Yvonne werkte hij dag en nacht om de zaken tot een succes te maken. Hij had daardoor geen tijd meer over om dieper in zijn roots te duiken. Dat gevoel kwam pas weer opzetten toen hij de veertigjarige leeftijd naderde. “Je gaat dan toch nadenken: ‘Wat ben ik?’ Zoon van gereformeerde ouders óf zoon van mijn echte vader en moeder. Onbewust wilde ik toch veel meer weten over het jodendom. Daarom gingen Yvonne, de kinderen en ik ook steeds regelmatiger op vakantie naar Israël.”

Zwembad, zon en ijsjes

Nu woont Louis Godschalk met zijn vrouw in Netanja, in een luxe seniorenflat aan de Middellandse zee, ongeveer 20 kilometer boven Tel Aviv. Daarvoor woonden ze in Ra’ anana en Herzliya. Na een ernstige val van zijn paard in 1979, waarbij Godschalk zijn korte en lange termijn geheugen verloor, besloten ze hun winkels te verkopen en naar Israël te emigreren. Of, zoals dat in de joodse traditie heet: opgaan naar Israël (‘aliyah’ in het Hebreeuws).
“De kinderen vonden het geweldig toen we het ze vertelden. We gingen er al jarenlang op vakantie. Voor hen stond Israël synoniem aan zwembad, zon en ijsjes.”

Inmiddels hebben zijn dochter en zoon ook kinderen gekregen en is Godschalk opa geworden van 5 kleinkinderen. Hij geniet elke dag van zijn nieuwe vaderland. “Israël is fantastisch. Alleen al het feit dat ik Israëlische lucht inadem, is voor mij heel bijzonder. Ik heb mij in dit land altijd enorm thuis en aangenaam gevoeld.”

Innerlijke angst

Sinds ze in Israël zijn gaan wonen in 1981, is het land ook veranderd, vindt Goldschalk. Hij woont in een ommuurd complex met permanent cameratoezicht en bewaking. “Tot 1986 kon je zonder problemen het hele land door reizen. Ik heb zelfs een gidsencursus van anderhalf jaar gedaan, waarin ik in alle hoeken van het land ben geweest en zonder gevaar een bezoek bracht aan Nazareth, Gaza en Bethlehem.”

Winkelen in Amsterdam

Natuurlijk mist Godschalk Nederland en Friesland, dat is vragen naar de bekende weg. Maar met de komst van Skype en WhatsApp is het veel beter geworden. In de jaren ’80 en ’90 moest je soms maanden op een brief wachten. “Nu maak je veel sneller contact. Toch gaan we nog eens in de zoveel tijd we naar Amsterdam. Daar verheugen we ons enorm op, omdat we graag winkelen en dat kun je hier niet. Niemand gaat in Tel Aviv voor zijn plezier shoppen.”