|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 september om 19:05 |
|
Dit is wat ik doën...
Hieronder ut interview dat ik kňrtleden met Jurre de Haan had. Dan is ut Jurre, dan Dominique en fanmňrren was ut Douwe. De laatste sat in un taksybuske met swaarbewapende Nigerianen, onderwech naar ut befoarradingsskip foar boarplatforms. Toen docht Douwe 'dit moat mar net trochgean...'
De weareld is fol met ferhalen, kleine en groate! Ik mach ut opskriëve. Soms maak ik ok nňch foto's! Moai leven su, dat besef ik mij donders goëd. In dizze septemberweek altyd heel dankber! Since 2013
Hieronder ut ferhaal fan Jurre!
Jurre de Haan een leven lang liefde voor de Bloemensymphonie
In augustus 2013 nam Jurre de Haan(70) afscheid als bloemist, nadat hij samen met zijn vrouw Annie bijna 40 jaar Brandsma Bloemensymphonie aan de Marktstraat had bestierd. Hoe is deze fleurrijke Bolswarder sinds die tijd vergaan? Een Paradijsvogel vertelt over een rijk leven, met alle up’s en down’s. Het enige wat wij doen is luisteren en zo nu en dan een vraag stellen. De voice recorder draait op volle toeren, een interview kun je het niet noemen, een portret misschien?
We praten stads. Jurre prachtig Bňlserters en ik in het Snekers. In deze talen zijn we het meest ons zelf. Het geeft ook binding, ik heb het gevoel of ik Jurre al jarenlang ken. Plaats van het gesprek is de huiskamer van Jurre en Annie, kleinkind Wietze zit ook aan tafel. Je merkt het kereltje niet, hij vermaakt zich uitstekend met de spelcomputer. Een kind van zijn tijd.
Jurre wacht de vragen niet af, hij begint meteen te vertellen. Over de grootste pest van dit moment, het egoďsme.
Egoďsme is de pest van deze tijd
“Elkaar iets gunnen, dat is iets wat je tegenwoordig bijna niet meer ziet. Men is heel veel met zichzelf bezig en totaal ‘geen ene moer’ met een ander te maken wil hebben. Dat is niet alleen in Bolsward zo, maar ik denk bijna over de hele wereld. Egoďsme. Toen ik anderhalf jaar oud was, kreeg ik polio. Dat heb ik mijn hele leven meegesleurd. Ik zal me er nooit voor schamen. Ik heb van al de fases in het leven genoten. Het begrip van, het houden van. Als je vroeger een cadeautje kreeg was ik drie keer gelukkiger dan een ander, zo voelde dat.”
Jurre wordt in 1949 geboren als zesde kind in een gezin van zeven. Er was thuis armoede, vader zat veel in de werkverschaffing, grondwerk. Moeder was 24 uur per dag met de huishouding bezig. Jurre waardeert des ondanks de dingen die hij uit z’n jeugd heeft meegekregen. Door zijn afkomst heeft Jurre enorm veel respect voor mensen als zijn vader en moeder.
Gele puddinkjes uit de pispot
“We groeiden op in ongeveer de helft van de kamer waar we nu zitten, daar moest iedereen zich maar vermaken. Als we zondags bij elkaar waren dan zaten er drie of vier in de vensterbank te eten. We woonden op het Franekerend, alles is nu al gesloopt, iets wat toen al had gemoeten. Er hingen toen al verschillende borden met Onbewoonbaar verklaarde woning. Als we ’s winters in bed lagen en het sneeuwde dan lag er bij wijze van spreken evenveel sneeuw op de dekens als op het dak. Als je ’s nachts plassen moest deed je dat op de pot en als je de volgende morgen de pot wilde legen, dan moest de inhoud eruit bikken. Het waren gele puddinkjes. Als we visten dan deden we dat niet alleen voor het plezier, de vissen verdwenen allemaal in de koekenpan. En als we een eend konden snippen, lieten we dat ook niet na. Ik wel eens gezegd dat ik in mijn jeugd meer eend heb gegeten dan dat ze nu bij de Wijnberg serveren.”
Brandsma Bloemensymphonie
Het werkzame leven van Jurre begint al, als hij amper van de lagere school is. Hij kan een baantje bij Brandsma Bloemensymphonie in Bolsward krijgen. Doordat Jurre twee keer een half jaar in het ziekenhuis moest liggen, blijft hij ook twee keer zitten op de lagere school.
“Toen ik hoorde dat een goede bekende, Cor de Groot, bij Brandsma vandaan ging en er zodoende een baantje vrijkwam heb ik meester een hand gegeven en ben naar Piet Brandsma gefietst. ‘Kan ik hier ook werken’, heb ik Brandsma gevraagd. Twee uren later stond ik al corsages te maken, ik wist er het bestaan niet van. Die dingen konden wij thuis niet betalen. Cor de Groot, dat wist ik, verdiende 22 en een halve gulden per week. Dat was voor de werkzaamheden die hij deed heel veel geld. Toen Brandsma aan het eind van de week aan mij vroeg wat ik wilde verdienen zei ik: ‘Doe maar hetzelfde als Cor de Groot’. Het antwoord van Brandsma was ‘prima’. Wat ik niet in de gaten had was dat Brandsma dacht ‘dit is handel’. Ik moest voor dat bedrag zes dagen en twee avonden werken en Cor de Groot deed hetzelfde werk na schooltijd, op zaterdag en woensdagmiddag. Maar ik was blij, ik had een baan en ik kon iets voor thuis betekenen. Ik was zo ongelofelijk blij dat ik op zaterdagavond tegen moeder kon zeggen, hier heb je een tientje! Er ging nog een tientje naar de bank en twee vijftig was mijn zakcentje.”
Grafkrans om de nek
De jonge Jurre geniet met volle teugen van z’n baantje bij Brandsma, op de fiets bloemen bezorgen in Bolsward en alle omliggende dorpen. Veel fijner dan bijvoorbeeld bij Frisia Harlingen in de fabriek, waar hij ook kon komen. Op de fiets voelt Jurre zich vrij. En hij kent uiteraard iedereen in Bolsward en wijde omtrek. Later als hij er oud genoeg voor is, krijgt Jurre een bromfiets van de zaak.
“Of ik gekke dingen beleefd heb. Hoeveel tijd heb je? Maar goed, dat verhaal over de grafkrans zeg je? Ja, dat was wel gek verhaal. Ik moest een dure grafkrans bezorgen, had de krans over mijn schouder geslagen, met de arm erdoorheen. Kom ik vlak voor het stadhuis met het voorwiel van de fiets in de tramrails. Onderuit vanzelf. Er schoot maar een ding door m’n kop, die krans moet heel blijven, de rest was niet belangrijk. Schrammen en bulten, overal maar de krans mankeerde niets!”
“Nog een mooie anekdote. Er was een stel dat zoveel jaar getrouwd was, en wat er aan bloem klaar stond dat wil jij niet weten. Ik er heen met de eerste boeketten, niet allemaal tegelijk. De bloemen worden blij in ontvangst genomen en ik moest even wachten. Krijg ik een kwartje als beloning voor het bezorgen. Toen wist ik al, dat er nog vele kwartjes zouden volgen die dag!”
Eigen zaak vernoemd naar een bekend lied van Anneke Grönloh
Nadat Jurre zes ŕ zeven jaar bij Brandsma in dienst is geweest, krijgt hij de kans om een eigen bloemenzaak te beginnen. Samen met z’n Annie wordt dat Bloemhuis Paradiso in de Wipstraat. Paradiso, vernoemd naar het bekende lied van Anneke Grönloh. Jurre herinnert zich de opening nog als de dag van gister.
“Ik had eigenlijk nog geen nagel om m’n kont te krabben, ik moest nog twintig worden. Mijn oudste broer Jan, die in Weesp woonde, maakte mij erop attent dat het winkeltje in de Wipstraat te koop stond. Om een lang verhaal kort te maken, ik kocht het pandje. Ik ging iets voor mij zelf doen! Naast de winkel schafte ik een oude Ford Transit bus aan en daarmee ging ik langs de deuren, bloemen venten. Op een gegeven moment hadden we genoeg naamsbekendheid en toen moest de winkelopening maar officieel zijn. Kisten met planten op de stoep, bloemen en ga zo maar door. ‘Opening met tevens verkoop’, zo kondigde ik het aan. Heel dom! Dat open huis en met verkoop duurde ongeveer een halfuur, toen was alles uitverkocht. De bezoekers die daarna kwamen, zagen alleen nog maar lege planken in de winkel! Ik stond voor Joker!”
Overname van Brandsma’s Bloemensymphonie
Uiteraard was Brandsma eerst niet blij dat z’n meesterknecht een eigen bloemzaak in Bolsward begon. Maar uiteindelijk wordt de vrede weer getekend en Jurre en Annie gaan terug naar Brandsma om de Bloemensymphonie aan de Marktstraat te huren. Dat duurt twee jaar en daarna neemt het stel de zaak definitief over. Ze zullen maar liefst 40 jaar aan het roer van een bloeiende bloemenzaak staan. Het echtpaar krijgt twee kinderen, Marieke en Jurjen.
“Eigenlijk was de winkel mijn eerste kindje”, zegt Jurre. “Ik begrijp het dat je dat lichtelijk overdreven vindt, maar het was wel zo. Oké, ik moet die uitspraak toch weer terugnemen, het gaat om het gevoel. Je moet niet vergeten dat er ‘eentje van Dikke Jan de Haan’, eigenaar van de Bloemensymphonie! We hebben het samengedaan, omdat we passie hadden en gemotiveerd waren! Waarom ik het zo mooi vond? Het is een levend product, je komt met alle soorten mensen in aanraking, veel vreugde, maar ook verdriet. Er tussenin ligt ontzettend veel ruimte, wat je zelf in mag vullen.” Nadat Jurre en Annie de Haan uit de zaak gegaan zijn, hebben ze de bloemzaak verhuurd. De hele inboedel werd verkocht. Een klein oranje aardappelschilmesje is het enig wat Jurre nog heeft van die rijke inboedel.
Ondertussen staat hun levenswerk leeg en dat doet toch zeer. “Dat kenst wel stelle!”
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|