|
|
23 november om 19:02 |
|
Fibula fan de daansskoallearaar...
“Een bijzondere mantelspeld uit de zevende eeuw krijgt een permanente plek in de collectie van het Fries Museum in Leeuwarden. Het gaat om een Domburgfibula die veel groter is dan de meeste andere fibula's, meldt Omrop Fryslân. In mei dit jaar werd de speld gevonden door de Fries Robbert Velt”, aldus een persbericht.
Earder dit jaar mocht ik foar de Friesland Post un interview doën met Robbert Velt. Syn węns komt út:
Amateurarcheoloog Robbert Velt vindt een zeldzame koningsfibula
Tien dagen na de vondst van zijn leven krijgt amateurarcheoloog Robbert Velt(32) uit Wergea nog weer kippenvel op zijn armen als hij het verhaal vertelt over de enorme fibula die hij uit een stuk grasland naar boven haalde. Het is de ultieme droom van elke archeoloog ooit zo’n koningsspeld uit moeder aarde naar boven te halen met de metaaldetector. Dat geluk had Robbert op zondag 17 mei van dit jaar. Welkom in de wondere wereld van een serieuze schatgraver met een missie, die de lat nu wel heel hoog heeft gelegd. Wie is Robbert Velt en waar komt zijn fascinatie voor archeologie vandaan?
Bijna twee weken na de opzienbarende vondst wil Robbert meteen weer vertellen over het gelukzalige moment dat z’n metaaldetector begonnen te piepen en hij luttele seconden later de fibula naar boven viste. We onderbreken de enthousiaste archeoloog (“kijk ik heb het kippenvel écht weer op mijn armen, als ik eraan denk…”) en vragen eerst of hij iets over zijn achtergrond wil vertellen.
Zoon van dansschoolhouder
“Ik ben inderdaad de zoon van de voor velen bekende dansschoolhouder Saco Velt en Maartje Schuurmans, uit Leeuwarden, waar ik ook geboren ben. We woonden aan de rand van de stad, in Cammingaburen. Rondom was natuur en ik was dan ook echt een ‘bútenjonkje’, dat vaak in natuurgebied de Nieuwe Wielen te vinden was.
Polsstokspringen, eieren zoeken, huttenbouwen en ga zo maar door. Ik heb mij ook nooit een stadsjongen gevoeld, vandaar dat ik nu waarschijnlijk met mijn Eva, die verpleegkundige is, en ons dochtertje in Wergea woon.” Na de lagere school wordt de middelbare school om het maar eens eufemistisch uit te drukken geen doorslaand succes voor de vrijgevochten Robbert. Uiteindelijk haalt hij z’n koksdiploma, vertrekt voor een tijdje naar Aruba om uiteindelijk als autospuiter z’n boterham te verdienen. Inmiddels is hij ZZP ‘er in die branche. Maar z’n grote passie is toch archeologie en dan met name met de metaaldetector het veld in.
“Ik zal een jaar of acht geweest zijn, toen ik van mijn vader zo’n Blokker metaaldetector van 25 euro kreeg. Dat ding sloeg op alles aan en wist niet het verschil tussen een spijker en een muntje. Vrij saai dus. Mijn echte interesse kreeg ik nadat ik als jongetje een meneer met een echte detector in z’n handen bezig zag op een terrein van een afgebrande boerderij. Ik vroeg die man wat de prijs van zijn metaaldetector was. Ik sloeg bijna stijl achterover: 2500 gulden! Ik was juist aan het sparen voor een bestuurbare auto op benzine, die 300 gulden moest kosten. Je kunt wel begrijpen dat mijn droom om met een echte metaaldetector het veld in te gaan even in de kast werd gezet.”
Via de liefde weer besmet met het metaaldetector virus
Acht jaar geleden ontmoet Robbert verpleegkundige Eva Bus, de liefde van z’n leven, met als niet onaardige bijvangst een schoonvader die een metaaldetector heeft. Samen met z’n schoonvader Bram Bus, gaat Robbert naar een oud slibdepot (“wij vertellen nooit exact over onze vindplaatsen…”) en bij de eerste de beste loop vindt hij al een bijzonder Romeins muntje. Bammmm! Het virus heeft de archeoloog in wording voorgoed te pakken en een eigen detector wordt aangeschaft.
“Ik ben nu heel serieus met deze hobby of liever mijn passie bezig. Alles wat ik vind komt in depot te liggen, de vondsten worden aangemeld op akkerniveau. Dus op de coördinaten van het akkertje waar het voorwerp gevonden is. Dat is voor universiteitswerk en studie. Ik zal ook nooit iets verkopen.”
Vanaf zijn eerste vondst komt Robbert in contact met andere archeologie liefhebbers en wetenschappers. En net als voor elk vakgebied zijn hier ook talloze fora waarop vondsten worden besproken.
Niets van geschiedenis afweten is een handicap
“Van dat bijzondere Romeinse muntje dat ik met mijn schoonvader vond, wist ik eerst nog niets. Ja, er stond Caesar op, maar wist ik veel dat het woordje voor keizer stond. Ik heb de munt schoon gemaakt en op een forum geplaatst. Al snel werd ik gebeld door Henk Sloots uit Ried, een van de deskundigen op het gebied van Romeinse munten. ‘Je hebt een hele zeldzame munt gevonden, die in zijn soort nog nooit eerder is gevonden in Noord-Nederland.’ En dan ga je je verder verdiepen in de verhalen achter zo’n muntje. Wat ik er zo mooi aan vind is dat ik een beeld krijg hoe het er vroeger uit zag. Ik heb de complete tijdlijn in ‘mijn kop’ zitten. Ik wil graag kinderen op de basisschool een beter beeld geven over de geschiedenis. Eigenlijk vind ik het een schande als je geen weet hebt over de geschiedenis, sterker nog ik vind het een handicap. Mijn interesse ligt in de late Middeleeuwen, zeg maar tussen het jaar 1000 en 1500. Ik doe onderzoek naar de Friese ridders uit die tijd. Ik haal de kennis uit de grond, alles wat ik vind bestudeer ik. Zojuist heb ik een onderzoek afgesloten over Renaissance knopen van 1350 tot 1550. Prachtige glasknopen.”
Inmiddels is het zo ver dat Robbert in het wereldje van de archeologen een gerespecteerde naam heeft gevestigd. Een echte praktijkjongen die z’n vrijheid liefheeft. Hij determineert op bodemvondstdagen, organiseert in de Schierstins van Veenwouden z’n eigen bodemvondstendag. Had met ‘Geheimen űnder de grűn’ al een eigen programma op Omrop Fryslân. Sinds kort biedt hij basisscholen een lespakket aan waarmee hij met kinderen het land in gaat om te speuren met de detector. De Buitenschoolse Opvang dat in Franeker haar kantoor heeft, heeft inmiddels tien metaaldetectors aangeschaft. Robbert is daarmee de eerste educatieve archeologische ZZP’er.
De fibula
Nu terug naar de fibulavondst op 17 mei, want dat is toch wel een ultieme droom die uitkwam al relativeert Robbert meteen ook door te zeggen dat hij meerdere mooie en zeldzame vondsten gedaan heeft.
“Ik was net geopereerd aan mijn knie, kon niet zo veel, maar besloot toch een frisse neus te gaan halen. Ik deed dat vlakbij huis en had al een lange tijd een landje in de Romeinse context op het oog. Een stukje grasland dus. Ik wist dat het gedeelte al 100 en 1 keer was afgezocht, maar toch. Ik was al een uur bezig met speuren en het was eigenlijk niks. En toen ineens een prachtig signaal en vond ik een mooi zeventiende-eeuws mes heft, met de naam van ene Bauke Pieters. Vlak naast die plek ook nog een zilveren rijder, een munt uit dezelfde tijd. Vervolgens liep ik verder en weer een mooi signaal en ik toverde een zilveren fragment van een fibula tevoorschijn. Ik zag het direct aan de naaldveer die erop zat. Het patroon dat erop zat liet mij wel schrikken, het was helemaal verguld. Het patroon herkende ik meteen aan de Angelsaksische tijd. Ik liep snel naar mijn zoekmaat Koos Hoekstra en riep ‘wat ik nu gevonden heb’. Koos beaamde het meteen. We zijn weer teruggegaan naar het gat en hebben het verder uitgegraven. Daar vond ik nog meer fragmenten en zo had ik een fibula in handen die voor 80% compleet was.”
Nadat Robbert zijn bijzondere vondst op de verschillend fora heeft geplaatst, stromen de enthousiaste reacties binnen. Robbert is de vinder van een hele bijzondere koningsfibula, waarvan er maar een paar bekend waren in Friesland. Na restauratie zal het pronkstuk ongetwijfeld tentoon worden gesteld, misschien in het Fries Museum.
|
|