dagboek > overzicht
Dagboek november 2022Bekiek hele maand 
 
24 november om 18:10
 
GrootSneek dikker as oait!





Ut novembernummer fan GrootSneek is út. Heel wat ferhalen foar skreven. Węronder ut ferhaal over Henk Feenstra:

Face to Face: Henk Feenstra: “Na vijftig jaar is het klaar!’ Ja toch, Anneke?!”


“Komt der in frou bij mij in ’e wagen met un pak fla dat over datum is. ‘Nou, melkboer, dit pak fla is nyt goëd mear en dat hew ik gister bij jou ophaald, ik wú graach un fersenéén met’. Ik siën dy frou an en skud ut hoofd. Jou kanne wel un nieuw pak fan mij metkrije, mar je mutte ut wel betale, want ik ferkoop gyn fla fan Albert Heijn…”

Henk Feenstra (geboren op 4 juni 1955), SRV man, vertelt bovenstaande anekdote met een brede grijns op zijn gezicht. Het ene verhaal na het andere volgt in rap tempo. Logisch, als je al een halve eeuw met de ‘brijkar’ door Sneek en omgeving rijdt en de ‘geachte clientčle‘ van zuivel- en aanverwante artikelen voorziet. Na 31 december is het echter definitief over en uit. Feenstra heeft zijn SRV verkocht en slaat letterlijk een nieuwe weg in. “Miskyn wurd ik wel sjauffeur bij Poiesz op su’n groate frachtwagen!”

TEL JE DE DAGEN AF, HENK?

“Op 31 december oudejaarsdag, dat is mijn laatste werkdag, dan is alles voorbij. Ik tel de dagen niet af, want ik vind het al erg genoeg. De laatste maanden was het iedere keer: ‘Nog zoveel dagen, Henk’. Ik onderbrak dan steeds met: ‘Ander onderwerp, ik wil er niet over praten’. Maar ik begrijp nu wel dat jullie met mij praten willen. Kom maar op met de vragen!”

WAAROM ZIE JE ER ZO TEGENOP, DAT NADERENDE AFSCHEID?

“Ik werk tachtig tot negentig uur in de week, met mijn wagen en de voorraad en dan is het straks in één keer nul. Daar zie ik best wel tegenop. Ik kan er ook niets aan doen, ik ben er helemaal vol van. Woensdags hoef ik nooit met de wagen op pad maar dan nog ben ik om kwart over vier aan het werk, dan heb ik om halfzeven alles klaar en stap ik onder de douche. Vervolgens verzorg ik de vissen in de vijver achter huis, en ruim de loods op.”

WAT OVERHEERST NU OP DIT MOMENT: DE WEEMOED OF DE DANKBAARHEID?

“Het dankbare. Ja, écht! Er zijn zoveel mooie dingen. Ik geniet overal van. Dat is altijd zo geweest. Ik heb ook wel eens tegen een bepaalde klant gezegd dat ik liever had dat ze niet meer bij mij in de wagen kwam. Plaag een ander, maar mij niet meer. Daar heb ik geen zin in. Dan duurt het een week of zes en krijg ik telefoon of ze wel weer in de wagen mogen komen. Prima, zeg ik dan, maar wel op mijn manier.”

WAT IS HET GROOTSTE VERSCHIL MET TOEN JE BEGON EN NU JE STRAKS AFSCHEID NEEMT?

“Wij moeten steeds verder weg om op hetzelfde uit te komen. Ik had vroeger de Worp Tjaardastraat, daar kwam ik deur aan deur. Nu heb nog vijf klanten in een toch hele grote straat. Ik heb nu verschillende dorpen rond Sneek waar ik kom. Gisteren nog werd ik uit Top & Twel benaderd of ik daar wilde komen, omdat de winkel gesloten is. Ik heb ‘nee’ gezegd. Misschien mijn opvolger wél. Ik vind het prima zo. De mensen zijn niet veranderd; ze zijn allemaal nog even lief tegenover mij en omgekeerd trouwens ook.”

JA?

“Jaseker, ik had foarege week nňch eentsje dy fertelde dat se twee rotte appels fan mij kregen had. Ik sei: ‘Dan hewwe je massel had; gister was der eentsje dy sei dat se vier rotte appels had. Mar asjeblyft, hier hewwe je nieuwe.’ Dan hoef ik ut nyt eens te siën. Ik loof de minsen.”

WAAR KOMT JE MELKBOERPASSIE VANDAAN?

“Vroeger als jongetje hielp ik de melkboer, Arjen Siemonsma uit de Napjusstraat. Daar heb ik het vak geleerd. Ik zat toen nog op de Sipkesmavo en daar werd ik afgeschopt omdat ik een leraar bij z’n jasje pakte. Die zou een meisje met een stoel slaan. Daar ben ik tussen gesprongen. Toen zei de directeur dat hij geen leraar kon ontslaan maar wel een leerling. Ik gaf hem gelijk. Toen ik thuiskwam zei ik tegen mijn vader dat ik naar de detailhandel vakschool wilde, want ik wilde de handel in. ‘Geen sprake van,’ zei pa, ‘je gaat naar de ambachtsschool, die is hier vlakbij’. Toen ik daar kwam koos ik voor ‘elektrisch’. Ze hebben mij het diploma gegeven, maar om nu elektricien te worden, nou nee. Ik kon nyt teugen de spanning, dat werd hem dus niet. Ik ben niet zo handig.”

WAT WAS JOUW EERSTE WIJK?

“Dat was de Noorderhoek, de Nooroosthoek en de Worp Tjaardastraat. Bij de KNM-melkfabriek, waar nu het Patrimoniumkantoor staat aan de Harste, waren de loodsen voor de SRV-wagens. Arjen Siemonsma nam een wijk over en daar kon ik instappen. Mijn wijk werd stukje voor stukje groter.

Toen ik begon waren er 35 wagens; ik ben als enige overgebleven in Súdwest[1]Fryslân. Ik heb nu onze zaak overgedaan aan Romke Wielstra uit Nijland; hij is 34 jaar en z’n ouders komen oorspronkelijk uit Tirns. Romke kwam een jaar geleden al bij mij met de vraag of hij de wagen over kon nemen. Ik wilde dat niet, mijn missie was nog niet voltooid. In het jaar dat Romke moest wachten heeft hij het vrachtwagenrijbewijs nog gehaald. Hij heeft verder een loods gezocht en gevonden waar de wagen in kan, de stellingen en de koeling. Romke is er klaar voor.”

HOE ZAG JE GEMIDDELDE WERKDAG ERUIT?

“Om kwart voor vier ’s morgens werden de zuivelproducten gebracht. Ik wachtte dan eerst even want niet iedereen in Hommerts (de woonplaats van Feenstra, waar ook de loods staat - red.) stelde een luidop ‘goede morgen, Feenstra’ op prijs. Daarna vul ik de wagen. Vervolgens afleveren van producten in Sneek en Woudsend. Om zeven uur is de wagen vol met de zuivelproducten. Daarna komen drie bakkers met hun ‘spul’. Ik heb dan even tijd voor een ‘bakje koffy’ en een krantje. Om acht uur rijd ik dan naar mijn klanten. Om vijf uur, of halfzes ben ik weer thuis. Eten. En daarna met Anneke en kleizoon Luc de wagen opnieuw laden voor de volgende dag. Vrijdagmiddag nemen we om vijf uur even een borreltje, dat is een gewoonte.”

JOUW VROUW ANNEKE WERKTE IN AL DIE JAREN OOK HARD MEE. HOE BELANGRIJK IS ZIJ VOOR JOU?

“Anneke is de wind onder mijn vleugels. Dat lied van Paul de Leeuw zing ik altijd voor haar. Ik was ook getrouwd met mijn werk. De dag dat we trouwden, op 13 augustus, heb ik ’s morgens eerst de wijk nog even gedaan. We hoefden pas om halftwee te trouwen, dan hoef je niet de hele morgen thuis te zitten en wat voor je uit zitten te koekeloeren. Ik kreeg die morgen wel vijf keer een bosje bloemen, dat de klanten achter uit de wagen haalden. Ik heb datzelfde bosje even veel keren verkocht! We zijn in een koetsje naar het stadhuis gegaan. Dat hebben we 25 jaar later nog eens voor de kinderen over gedaan, en heeft Greetje Slippens ons opnieuw getrouwd.”

ER WAREN OOK ALTIJD LEERLINGEN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS DIE JOU HIELPEN, WAAROM DEED JE DAT?

“Ik vind het allemaal poppen. Juf Tineke Bierman vroeg het mij destijds of ik ook plaats had voor een van de leerlingen. Zo is dat gegroeid. Dat sociale vond ik altijd al belangrijk in mijn werk. Ik zette eens even een container aan de weg voor de oudere mensen, draaide een nieuwe lamp in de fitting en ik zorgde dat wie nodig de pillen naar binnen kreeg.”

DAT GA JE DUS MISSEN?

“Ja! Ik sal dy un ferhaal fertelle over un oud mantsje dat noait bij mij in de wagen kwam. Hij overhandegde ut boadskappebriefke en de tas. Ik deed alles netsjes in de tas en klaar was ut wear. Tňt ik um al un paar dagen nyt siën had. Toen kwam syn frou bij de wagen. Ik sei ‘ik hew jouw man al un paar dagen nyt siën’. Węrop dy frou seit: ‘Jo kinne wol even mei om him te sjen’. Kom ik in de woankamer, lei dy man in’e kiste. Ja, dęr had ik nyt op rekend.”

EN DE ONVERMIJDELIJKE VRAAG, WAT GA JE OP 1 JANUARI DOEN? “Na vijftig jaar is het klaar. Op 11 januari heb ik achter in de loods een instuif voor alle klanten. Ik kan mij in alle rust voorbereiden. Het volgende item wordt bezoek aan het ziekenhuis, want ik krijg een nieuwe knie. Dan schiet het mooi op naar februari, dan zit de eerste maand er al op. Ferder wú ik un bitsje bij Poiesz an ut werk op’e frachtauto foar één of twee dagen in ’e week. En miskyn met IT ferfoer út Bolsward us op skoalreiske met de kyndes. Hartstikke leuk.”
IS DAT ZO, ANNEKE? “

Ach Henk, toch. Je komt niet zomaar bij Poiesz aan het werk. Ik wil geen vastigheid meer, we hebben niet voor niks een caravan gekocht.”

HENK?

“Het moet eerst nog even indalen, het lijkt mij zo moeilijk om eerst niets te hoeven, niets te doen. Om de dag om te krijgen. Het lijkt mij vreselijk. Maar goed, het zal wel loslopen. Ja toch, Anneke?!”