|
|
11 september om 10:08 |
|
Interview Gosse Koopmans
In november 2010 had ik un interview met de bekende Friese skilder Gosse Koopmans. Fandaach biedt de family Brenninkmeijer un fraai skilderij fan Gosse an as kado foar Theater Sneek. Hieronder ut interview út 2010 dat ik met Gosse had.
Gosse Koopmans ( 1957 ) komt uit een bekende Friese schildersfamilie. Heit Klaas Koopmans ( 1920 – 2005 ) behoorde tot de Friese expressionistische beweging Yn’e line en vond museale erkenning, terwijl grootvader Wybe Koopmans ( 1897-1982 ) ook al schilderde. Zijn zus Anje Wester-Koopmans uit Earnewâld ( Eernewoude ) runt daar Galerie Koopmans waar zowel het werk van haar broer als haar vader hangt. Wie is Gosse Koopmans?
“ Hij is de wereldberoemde kunstenaar uit Eastermar…”, antwoordt Gosse en een bulderlach volgt, de toon voor het verdere verloop van het gesprek is gezet. Gosse Koopmans is onmogelijk te vangen in hokjes. Zijn jeugd, hij wordt als één na jongste geboren in een gezin van acht kinderen, omschrijft hij als ‘ donker ‘. Een beschermde huishouding waarvan de vader een psychiatrisch patiënt is. Alleen dat feit is al voldoende om er de rest van je leven door getekend te zijn, geeft Gosse aan. Hij ziet zichzelf als een gevoelig kind dat door toedoen van een wrede onderwijzer ( ‘ in beul fan in skoalmaster dy’t godstsjinstwaansin hie ’ ) vreeslijke angsten heeft gehad. Tot zijn 35ste jaar heeft de schilder nachtmerries van deze leerkracht gehad.
Om van deze angstneuroses verlost te worden ging Gosse Koopmans er jaren later zelfs voor in therapie. Dat hij kunstschilder is geworden zegt ook veel over zijn sensitieve karakter. “ Iemand die schildert moet gevoelig zijn. Als je zonder gevoel zou werken dan kun je geen goede schilder zijn. Je emotie is direct verbonden met het eindproduct. Als schilder ben je bezig met communiceren, naar jezelf en de ander. Als je iets schildert en je laat het aan een ander zien dan gaat het erom of de ander iets oppikt wat jij toont. Ik ben een figuratieve schilder die dingen vast legt waarover hij zich verwonderd en dan vooral de waarneming. Het schilderen is voor mij een manier om dingen te onderzoeken. ”
Als kind tekent Gosse al heel erg veel, op kranten, in agenda’s, in schriften. De kleine Gosse is trots op zijn tekeningen en toont zijn werk aan beppe Gerbrich Koopmans die hem stimuleert ‘ moatst mar goed dyn bęst op skoalle dwaan, dan kinst letter itselde wurde as jim heit ’. Na de middelbare school in Drachten een periode die Gosse ook als vervelend ervaart, gaat hij naar de lerarenopleiding Ubbo Emmius.
Het wordt geen succes ( ‘ ik wie te lęstich, te jong, te grien ’ ) en na twee jaar gaat hij van school. Gosse komt terecht bij bakker Keimpe van de Berg in Burgum en blijft daar vier jaar, waarbij hij in de avonduren naar Zwolle reist om de l.o. acte tekenen te halen. Later gaat Gosse toch weer fulltime aan de studie en wel op Minerva te Groningen, waar hij in 1985 afstudeert. Met het diploma op zak vertrekt de Fries naar zijn nieuwe woonplaats Arnhem waar hij in de buurt les geeft aan vrije tijdsschilders. In 2001 gaat Koopmans terug naar Eastermar met zijn vrouw Sharon. Het stel woont in het honderdveertig jaar oude Dam Jaarsmahűs in het dorp. Een terugkeer waarbij zijn zuster en galeriehoudster Anje Wester-Koopmans ook een belangrijke rol speelt.
“ Anje wilde in 2000 graag dat ik mee deed aan de tentoonstelling ‘ Landschap Earnewâld ’. Ik zag dat eigenlijk helemaal niet zo zitten. Heit was de landschapschilder en ik ben de man van de portretten, figuren en stillevens. Tijdens de opening van de tentoonstelling ging ik in een hoekje zitten. Echter het was net een film, ineens draaide het hele plot zich om. Burgemeester Lyklema van Buitenpost kocht als eerste een schilderij van mij. Later die dag volgden er nog meer, het werd het begin van mijn commercieel succes en de erkenning.”
Winterschilder
Als ‘ winterschilder op locatie ’ weet Gosse Koopmans in 2004 en 2009 de voorpagina van de Telegraaf te halen. De grote doeken van de Elfstedentocht waren al eerder opgevallen, niet alleen door de forse afmetingen maar vooral door de manier waarop de zwoegende en ploeterende schaatsers waren neergezet. Echter ook de aandacht die Gosse, zelf Elfstedenrijder en verwoed schaatsliefhebber, voor de feestende toeschouwers had valt op.
“ Vorig jaar was ik in Hindeloopen bij het schoonrijden. Toen ik daar ’s middags om een uur of half twee aankwam bij de IJselmeerdijk kreeg ik een euforisch gevoel. Al die mensen, al die rijders, Hindeloopen op de achtergrond en dat schitterende licht. Een landschap zonder dissonanten, het hele beeld was tijdloos. Ik heb mijn schildersspullen gepakt en ik ben daar gaan staan schilderen met een temperatuur van 10 graden onder nul. De sneeuw is de betovering die er voor zorgt dat de wereld 180 graden anders is als normaal. Schaatsenrijden heeft altijd iets positiefs. Bij tochten kunnen duizenden mensen hun schoenen onbeheerd aan de kant zetten en als ze dan weer terugkomen, liggen de schoenen er nog steeds. Bij zwemmen en voetballen is het nog nooit anders geweest dat je binnen vijf minuten je spullen kwijt bent. Je hebt ook nooit oproer bij het schaatsen, het is louter vreugde, de hoogste waarheid.”
“ Of ik het ook vervelend vind om op locatie te schilderen? Als ik ergens sta te schilderen komen de mensen bij mij en dan vragen ze dat ook. Ik vind dat juist helemaal niet vervelend. Ik ben net als een mooie vrouw, als ze niet naar mij fluiten denk ik wat zou er aan de hand zijn. Ik wil net als een klein jongetje gezien worden.”
Wie nu denkt dat Gosse Koopmans een winterschilder is, heeft het mis. Ook wil hij geen schilder van het verleden zijn of alleen in verband gebracht worden met pittoreske plekjes ( ‘iedereen denkt dat ik Fryslân het mooiste land op aarde vind, maar dat is toch echt Italië ” ). Hij schildert ook nieuwbouw en industrieterreinen en op het moment van dit interview is hij druk bezig met zijn eerste politieke schilderij. Op de schildersezel staat een doek met hierop de afbeelding van Amerikaanse soldaten in het paleis van Saddam Hoessein. Een krantenfoto uit 2003 inspireerde hem tot het maken van dit schilderij.
“Je bent nooit dit of dat. Bij het naar buiten treden ben ik heel divers. Toen ik vroeger op de Academie zat had ik al mijn werk opgehangen voor een docent om het te bespreken. Hij vroeg ‘van wie is dit werk?’ Ik zei dat is van mij. ‘ Ja, mar dit en dat? ’ Ik antwoordde het is allemaal van mij. Hij begreep er niets van. Ik heb verschillende manieren van weergeven en daar hebben mensen blijkbaar moeite mee. Mensen hebben liever dé winterschilder, dé man van de Elfstedentocht. Uiteindelijk draait het bij mij maar om één ding en dat is licht! ”
|
|