dagboek > overzicht
Dagboek augustus 2016Bekiek hele maand 
 
24 augustus om 12:03
 
GrootSneek online met o.a. interview Ronny Leistra





Fanmňrren is GrootSneek, as ekstra service foar minsen búten ut ferspreidingsgebied fan de papieren krant, online gaan. Siën op www.grootsneek.nl

Tegare met Wim Walda, fader & soan Gerard en Joeri van Leeuwen en Kirsten van der Pol wear un hele swik ferhalen over (oud-) GrootSnekers skreven.

Onder andere ut ferhaal over Ronny Leistra, wat un baas is dat! Dizze week siët Ronny Abraham: al fast fan harte kearel!

Hierbij ut Groate Ronny Leistra ferhaal:






De kleurrijke dromen van Outsider Art Ronny Leistra

Sneker Ronny Leistra woont op de Stienklip. Zijn kleurrijke huis is niet moeilijk te vinden, het straalt een en al vrolijkheid uit. “Als de postbode en het foldermeisje een glimlach op hun gezicht krijgen van al dat moois dat ik geschilderd heb, voel ik mij gelukkig!” Op een wonderschone zomermorgen 2016 laat Ronny ons binnen in zijn eigen gecreëerde paradijs op aarde en vertelt hij over zijn leven, de sport en de kunst. Vooral over kunst en de Outsider Art van Ronny Leistra uit Sneek in het bijzonder.

Ik moet meteen aan de fameuze naďeve schilder Ruurd Wiersma ( 1904 – 1980) uit Burdaard denken, als ik mijn voet over de drempel van Ronny Leistra zijn huis zet. Wiersm die van zijn woonkamer een groot geschilderd kleurig panorama maakte. Wanden, plafond, meubilair niets in het huis van de voormalige melkvaarder ontsnapte aan het penseel van Wiersma, een eerste klas zondagsschilder.
Zo panoramisch is het bij Ronny Leistra nog niet, maar de schutting, het fietsenhok, de klompen, het plafond heeft inmiddels een kleurrijke metamorfose ondergaan door toedoen van de Sneker kunstschilder.
Ronny Leistra is geen naďeve schilder, en als we dan toch een etiketje moeten plakken dan hoort Ronny meer thuis bij de Outsider Art groep. Het zijn kunstenaars die vaak een beetje ‘anders’ zijn, bij deze kunstenaars komt kunst rechtstreeks naar boven borrelen. Het werk van Ronny Leistra is uitermate boeiend, veelzijdig en vooral puur! Op kattebelletjes maakt hij aantekeningen en krabbels die hij later uitwerkt.

Stienklipper





“Niet ver hier van de Stienklip vandaan, in de Priorstraat, ben ik nu vijftig jaar geleden geboren, op 26 augustus 1966. Ik heb nog een oudere broer, mijn ouders zijn helaas al overleden. Ik zat eerst op de Zwetteschool, maar ik kon daar niet goed meekomen. Toen moest ik naar het buitengewoon lager onderwijs, naar de Meester Visserschool. Daar kreeg ik weer een test en toen mocht ik naar de L.O.M.school en vandaar ben ik naar de ABS gegaan om uiteindelijk op de LTS in Bolsward terecht te komen waar ik op A en B-niveau vakken gedaan heb. Na mijn schooltijd ben ik even huisschilder geweest, dat heeft een jaar geduurd.”

“Later werd ik productiemedewerker bij Lankhorst bij de touwslagerij. Dat was alleen maar van ‘kaboem-kaboem-kaboem’, niks voor mij. Nog weer later kwam ik op andere afdelingen bij Lankhorst. Toen heb ik op een gegeven op staande voet ontslag genomen en zou ik met iemand mee naar Saoedi –Arabië, maar mijn moeder zag toen wel dat dat avontuur niet goed zou komen en die heeft er voor gezorgd dat het niet doorging. Ik zat toen tegen een overspannenheid aan en ik kom uiteindelijk in een psychiatrische inrichting terecht,nadat ik iemand uit een groep die mij vreselijk hadden zitten te pesten een enorme knal had verkocht. Ik sloeg die vent helemaal uit de tijd.”





Profkeeper





Ronny wordt steeds drukker als hij dit verhaal uit zijn jeugd begint te vertellen, een waterval aan zinnen ontsnapt aan zijn lippen. Over zijn ambities die hij als jonge keeper had, hij wilde prof worden en trainde 10 uren per week bij toen nog Hubert Sneek. Van de E-pupillen tot en met het eerste jaar in de A1 junioren, de onvergetelijke beslissingswedstrijd voor promotie tegen O.N.S. A1 met meer dan 1500 toeschouwers. Ronny weet het zich nog haarscherp te herinneren. En dan krijgt hij een geweldige dreun, wanneer hij in het tweede jaar van de A-junioren gepasseerd wordt. Zijn droom om profkeeper te worden spat uiteen. Ronny begint te veranderen, van een keeper die de plassen uit het doelgebied keepte bij slecht weer tot een Dik Trom-figuur onder de medicijnen, met als dieptepunt wat hem in 1988 overkomt als hij in een psychose terecht komt.

Psychose





“Ik heb toen een duivelse in- en uittreding overleefd. Mede doordat mijn moeder de reddende engel voor mij is geweest. Ik zat ’s nachts in de stoel in de woonkamer, ik kon niet meer goed slapen, ik begon ziek te worden. Mijn moeder stapte op het juiste moment de woonkamer in. Zij hoorde mij praten als de duivel, het was of alles as in mijn hoofd was, ik had het gevoel of ik helemaal in vlam stond. Maar de duivel kroop weer uit mijn ziel, hij schrok van mijn moeder en hij heeft mij niet kunnen vermoorden. Inderdaad het is een bizar outsider verhaal. Ik ben daarna opgenomen geweest in een Psychiatrisch Ziekenhuis. Ik wil mijn verhaal delen om er later niet stilletjes het graf mee in te gaan. Toen ik uit het PZ kwam zat ik wel met deze ervaring.”





Samen bekijken we de kunstwerken die Ronny in de afgelopen jaren gemaakt heeft. Stuk voor stuk zijn ze kleurrijk en allemaal vol symboliek. Zij hele huis hangt er mee behangen. Ronny vertelt over het inloophuis waar hij ging schilderen, over begeleidster Margriet Hogeboom helaas veel te vroeg over leden. Over het kunstproject dat hij samen met Chris Hofing deed met als resultaat verzen van Chris en schilderijen van Ronny in een prachtige bundel met als titel ‘Zo gek nog niet’. Ronny praat enthousiast over de drive om te leven, over zijn dromen. Hij verwoordt het zo:





“Het scheppen van een paradijs zou kunnen als we konden winnen van onze angsten en jaloezieën, van onze haat en wrok, van onze ego’s. Een kunstenaar als ik is misschien wel een beetje gek, toch prijs ik mij gelukkig in Nederland dat mensen zoals ik ons kunnen uiten om kunst te maken voor mensen die het willen ontvangen. Ik heb een grote fantasie, maar dat is kunst en komt dicht bij fantasie. En de waarheid komt weer dicht bij de fantasie. Het is voor mij Out of Art, het meesterschap van het proces, de schoonheid van jouw kunst in je Out of Art zijn. En dan is er nog de kracht van de muziek, de muzieksoldaten zoals Bob Marley, Prince, Jimi Hendriks en Michael Jackson die mij helpen om het vol te houden. En natuurlijk denk ik aan mijn ouders, ik heb een goede opvoeding gehad zij hebben mij goed geworteld.”