dagboek > overzicht
Dagboek mei 2013Bekiek hele maand 
 
7 mei om 17:55
 
Un doarn in ut ooch…





Ut is mij en met mij un heel soad Snekers al jarenlang un doarn in ut ooch: de leechstaan fan Hotel Jikke Ozinga! Ut aflopen weekend kreech ik un brief fan Maarten de Koning, met ut fersoek dit epistel te plaatsen op myn site. Dat doën ik hierbij, sonder ferder kommentaar. Ut is wel dúdelek! Ik sú ut bysonder op pries stelle dat der nou us un kear écht aksy ondernomen wurdt om ut karakteristieke pand nieuw leven in te blazen. Alle reaksy’s dy’t ik op dizze brief krij, sal ik públiseare op myn site! Hoop dat De Wieren as earste reageare sal!

" Hotel Ozinga

Wereldberoemd in heel Nederland. Tenminste de iets oudere generatie die wel eens naar “de Stoel” keek maar sowieso een fenomeen in Friesland. Alom geroemd door bekende gasten zoals de huidige koning. Mooie anekdotes en verhalen doen nog steeds de ronde.

Toen Jikke Ozinga, “ de oudste hotelhoudster ”, overleed heeft zoonlief geprobeerd het hotel draaiende te houden. Nadat hij het voor gezien hield is er een ware strijd ontstaan tussen de pandjesbazen om de eigendomsrechten te verwerven. Toen de rook optrok na een felle juridische strijd bleek dat de woningstichting “de Wieren” eigenaar was geworden.
Na een immense renovatie is de buitenkant weer een plaatje geworden, echt complimenten daarvoor. Binnen is het helemaal gestript, casco noemen ze dat. Zo gauw je binnenstapt stap je minimaal een halve meter naar beneden en ik heb het idee dat als de grondwaterstand te hoog is er geen bezoek mogelijk is.

Met verschrikkelijk veel tamtam en het van stal halen van de Sneker bobo’s werd het uiteindelijk aan het volk getoond door het neerhalen van het stijlvolle bedrukte doek om het gebouw. Op zich was dat al een happening.

Gezien de locatie, het prachtige gebouw en de mogelijkheden waren er genoeg gegadigden. Een aantal horeca vakscholen hadden mooie plannen en vergaande onderlinge samenwerking. Hotelondernemers meldden zich ook bij de woningstichting.

In mijn toenmalige werk was ik verantwoordelijk voor het uitvoeren van projecten om werklozen naar de mooie bedrijfstak horeca te begeleiden. Door het koppelen van een doelgerichte opleiding afgestemd met werkgevers zorgden wij voor een soepele overgang naar reguliere arbeid. Gezien wij toen wilden uitbreiden naar het hotelwezen waren wij op zoek naar een geschikte locatie.
Ik heb toen een uitvoerig bedrijfsplan geschreven en ben op zoek gegaan naar externe financiers. Kortweg hield het plan in om een viersterren hotel te gaan draaien met studenten op alle niveaus, van alle leeftijden en diverse komaf. Vanaf de afwasser tot aan het management.
Een brouwerij, een horecagroothandel en diverse particulieren wilden wel investeren. Ondersteund door een bank kwamen wij een heel eind.

Onderhandelingen met de potentiële verhuurder liepen bijzonder moeizaam. De huurprijs bleef het best bewaarde geheim. Rechtstreekse vragen werden beantwoord met tegen vragen als, “wat heb je er voor over” of “wat wil je dat er nog moet gebeuren”. Opmerkingen als: ”het heeft ons veel geld gekost dus het zal niet laag zijn” en ”wat heb je er voor over” werden ook regelmatig gebruikt. Om financieel een gedegen plan te kunnen schrijven heb ik uiteindelijk een bevriend horecamakelaar gevraagd een taxatie te maken en daarop een gepaste realistische huurprijs te berekenen. Verkoop was absoluut geen optie voor “de Wieren”.

Toen liep het echter spaak. Bij de gemeente werden er door mij twee verzoeken neergelegd. Eén, het vastleggen van het aantal werklozen per jaar die wij konden opleiden. Dit was voor ons zeer belangrijk om de continuďteit in de opleiding te kunnen borgen. Dit was niet mogelijk. De andere vraag was om mede gezien het sociale maatschappelijk karakter een borgstelling voor een ton voor een deel van de banklening. Het eigen vermogen van onze firma was niet groot genoeg om deze volledig te kunnen garanderen. De woorden van het telefonisch gesprek met de toenmalige wethouder klinken mij nog helder in de oren,” gemeente investeert niet in private ondernemingen ”. Dat later de gemeente een lening aanbied van zes en een halve ton aan de woningstichting om een huurder binnen te halen is mij dan ook een totaal raadsel. Opheldering hierover heb ik nooit gekregen.

Ik heb het donkerbruine vermoeden dat het pand veel te duur is aangekocht en de kosten van de verbouwing de spuigaten zijn uitgelopen. Om het minimaal kostendekkend te krijgen zal de huurprijs exorbitant hoog zijn met als gevolg dat we daar alleen maar naar mogen gissen en er nog steeds geen huurders zijn gevonden. Na de laatste grootse aankondiging dat restaurantketen Humphreys de nieuwe uitbater zou worden is het alweer geruim een jaar stil. Doodstil. Zou het verlies ooit worden genomen of staat het prachtige pand er over vijf jaar nog steeds ongebruikt in al zijn pracht en praal?

Misschien moeten alle Snekers de handen maar ineen slaan om dit cultureel erfgoed te adopteren en in ere te herstellen.

Maarten de Koning "