|
|
7 augustus om 11:41 |
|
KaBé en de horekaparasieten fan de Sneekweek
Kerst Boomsma skriëft al jaren kollumns, o.a. ok in de papieren ferzy fan Groot Sneek. Uteraard gaat dat faak over de aktualiteit. Hij set mear as een kear skerp an. De bedoëling is dúdelek: nadenke en diskussy los krije.
Aflopen saterdachmňrren, bij de start fan de Sneekweek kwam, públiseare hij ut fňlgende stukje in Deze Week. Ik wil ut jum ny onthouwe.
“ Ik heb een zwak voor gratis festivals en podia. Het zijn dikwijls uit de hand gelopen hobby’s van échte liefhebbers die, zonder dollar- of eurotekens in de ogen, hun passie willen delen met anderen. Of zoals Deze Week een initiatief van de Sneker horeca in de SneekWeek.
Het is tevens een risicovolle onderneming. Zeker als het initiatief de status van buurtbarbecue is ontgroeid. Omdat je geen entree heft, leef je als horecaondernemer bij de gratie van de weergoden, welwillende sponsors en dorstige bezoekers. Een paar stevige zomerse buien? Of een hoofdsponsor die met het verkeerde been uit bed is gestapt? Dan is het meteen puzzelen geblazen om de begroting voor de volgende editie sluitend te krijgen.
Als dat überhaupt mogelijk is. Gratis muziekpodia organiseren is overleven. Elk jaar weer. En waarvoor? Voldoening. Een stukje trots, misschien. Maar in economische termen doe je al die moeite voor nop.
Met die gedachte in mijn achterhoofd drink ik graag een biertje extra. Het is feitelijk een gentlemen’s agreement: jij zorgt voor gratis vertier, ik draag mijn steentje bij aan de drankomzet. Duizenden mensen denken zo en dat is waarschijnlijk de enige reden dat dit soort evenementen kan voortbestaan.
Helaas is dat besef niet bij iedereen doorgedrongen. Te vaak zie ik bezoekers met de complete drankafdeling van de Lidl in hun achterzak, te beroerd om die ‘dure’ consumpties aan te schaffen.
Maar ondertussen wél vooraan staan om die hippe band te bekijken. Elke keer dat ze nippen aan hun zelf meegebrachte flesje rode wodka, spugen ze al die horecaondernemers die datzelfde bandje mogelijk hebben gemaakt, recht in hun gezicht. Voor deze parasieten heb ik één boodschap: blijf aub thuis.”
|
|