dagboek > overzicht
Dagboek desember 2015Bekiek hele maand 
 
22 desember om 17:53
 
Mankelike kuiertňchten met moaie herinneringen





Elke sundachmňrren na kerktiid in de ouwe Noorderkerk op ut Bolwerk kuierde ik met oans fader over de Algemene Begraafplaats fan Sneek. Ut waren moaie loopkes over de kreas anklaude skelpepaadsjes fan Tonkes cs. Oans fader is al wear 25 jaar an de Andere Kant, de herinnering bliëft.

Oud-Sneker Peter Karstkarel en syn frou Klaske Valk magge ok graach over doade-akkers kuiere, krekt as myn fader saleger. Peter & Klaske hewwe hun belevenissen over dy tňchten fastleid in un stoeptegel fan un boek: ‘Dag, mijn lieve moeder’. Un werklek skitterend boek fol met fraaie foto’s en infňrmasy over de grafkultuur in Fryslaan.

At der yts is wat bij ut leven hoart, dan is dat wel de doad, dat is mij in ieder gefal fan jongs af an bij brocht. De tiid dat ik dageleks over ut leven na dit leven nadocht hew ik achter mij lęgen selfs in de donkere dagen fan desember. Myn earste Frystalege dichtbundel Skrousk ( 1989 ), allienech de titel al, was der illústratyf foar hoe’t ik toen in ut leven ston.

Ut boek fan Peter & Klaske is ferskenen bij de Friese Pers Boekerij. Un absolúte anrader dizze pil fan 668 pagina’s.

Op de site fan de Friese Pers Boekerij lees ik:

Al bijna een decennium lang zijn Peter en Klaske Karstkarel bezig met het in kaart brengen van de grafcultuur in Friesland. Ontroerende aanleiding daarvoor was de vondst van een kleine grafsteen op het kerkhofje van Brongerga, met daarop in eenvoudige letters ‘Dag, mijn lieve moeder’. Het zerkje gaf geen naam en geen datum prijs; het was een graf voor iedere moeder en van alle tijden.

Sinds die dag hebben ze ruim 480 kerkhoven en begraafplaatsen en honderden kerken in Friesland bezocht. Met als resultaat een imposant verslag in boekvorm van hun jarenlange graventocht.

In maar liefst 26 rijk geďllustreerde hoofdstukken besteden de Karstkarels allereerst aandacht aan de prehistorie, met onder meer sarcofagen en dekstenen, de latere gotische zerken en uiteraard de trots van de Friese cultuurgeschiedenis: de renaissancezerken van grote meesters.

Daarna wordt de funeraire cultuur buiten de kerken uitgebreid besproken en in beeld gebracht. Te beginnen met het verbod om in de kerken te begraven en de verplichting om begraafplaatsen buiten de bebouwde kom te stichten.

Vervolgens komen familiebegraafplaatsen van de elite, de grafkelders en gravenvelden voor deze maatschappelijke klasse aan de orde en volgt een zeer ruim overzicht van Friese kerkhoven en begraafplaatsen. Van algemene tot katholieke en joodse, maar ook de laatste rustplaatsen van dieren.

Een opmerkelijk hoofdstuk is gewijd aan bijzondere voorbeelden van grafpoëzie. Die soms een glimlach opwekken, tot vertedering leiden of juist tot nadenken stemmen. En emotie is er ook in andere vormen. Zoals bij het lezen van in steen gebeitelde drama’s. Ouders die hun kinderen verloren, schaatsongevallen, schipbreukelingen, slachtoffers van oorlogshandelingen.

‘Dag, mijn lieve moeder’ neemt de lezer mee op een ontroerende reis kriskras door de provincie. Een reis die geen eindpunt kent, maar juist het begin is van een indrukwekkende kennismaking met de grafcultuur in Friesland.