dagboek > overzicht
Dagboek febrewary 2017Bekiek hele maand 
 
17 febrewary om 12:23
 
Beppe Beest gaat haar eigen weg





Beppe Beest, zo noemen de mensen haar. Ze heeft een eigen kroeg aan de Lindegracht in Heerenveen. Café ‘t Kannet. Een donkerbruin café met een zeer opvallend interieur, compleet met een rariteitenkabinet. Er hangen zwarte klompen aan het plafond. En het stikt er van de doodskoppen, omdat Beppe Beest iets met doodskoppen heeft. Mensen zeggen dat ze Beppe Beest allemaal kennen. Maar is dat wel zo? Wie is Beppe Beest werkelijk? GrootHeerenveen ging op de eerste vrijdagmiddag van februari bij haar op bezoek. Het werd een bijzonder gesprek in het rookhok van het café, een rookhok dat in feite groter is als het café zelf. Bij Beppe Beest is alles anders, maar wel heel echt!

Beppe Beest

“Lia, dat is mijn officiële naam. Lia Schaap. Toen ik een jaar of vijftien zestien was hoorde ik min of te meer bij twee groepen. De ene groep noemde mij Beppe, dat was eigenlijk gek aansteken. Dat komt om dat je mijn tanden niet zo goed ziet. Het andere groepje, van hardrockers en punkers, sprak mij aan met Beest, ik weet ook niet hoe ze daar op kwamen. Dat ik mij als een beest gedroeg, viel eigenlijk wel mee. Ik heb die namen zelf bij elkaar gevoegd. Ik dacht dan zal ik jullie krijgen ook, ik bepaal zelf dat ik Beppe Beest heet en zo ging die naam een eigen leven leiden. Mijn leven!”

Lia Schaap wordt op 16 mei 1966 geboren in Rottum, waar het gezin een beetje achteraf in het land woont. Heit Wiebe Schaap en mem Corrie de Vries krijgen vijf kinderen. Lia is de middelste van het arbeidersgezin. Froukje en Pietsje zijn haar oudere zusters. Na Lia volgen nog twee jongens, Pier en Cor. Lia gaat na de lagere school naar de Huishoudschool in Heerenveen. Dat wordt geen succes.

“Kinderen van arbeiders werden naar de Huishoudschool gestuurd. Toen ik er net op school was vroegen ze nog wat ik op de Huishoudschool moest. Maar het was zo bepaald en ik was al vrij snel ingeburgerd, ik wilde ook niet meer anders. Ik had het er niet echt na de zin. Ik verveelde mij er stierlijk en ik spijbelde dan ook veel. ’s Morgens ging ik wel naar school, omdat mem het rooster had. En in Heerenveen was er ’s morgens ook weinig te doen. In de pauze ging ik dan naar Sjoerd van Bar Oase en ook wel naar Anton in Café Bak. Ik bleef dan in de kroeg hangen. Ik kwam zo nu en dan even op school om de tas op te halen, verder lieten ze mij mijn gang gewoon gaan. Ze hadden mij er geloof ik liever ook niet bij. Ik ging zo mijn eigen gang.”

Haar eigen gang gaan doet Lia al snel in de kroegen. Uitgaan begint meestal op donderdagsavond in Heerenveen. Op vrijdag had mem liever dat haar dochters thuisbleven, maar Lia denkt er anders over en als ze het voor elkaar krijgen kan is ze dan ook in de bruine cafés van Heerenveen te vinden. En op zondagmiddag is café De Vrolijkheid vaste prik.

“Ik kreeg ruim zakgeld van mem, 25 gulden in de week. En twee pakjes Drum-shag.Dat was best wel veel. En als ik flessen naar de kruidenier bracht was het statiegeld voor mij. En wisselgeld zagen ze ook niet weer, ik had niks te klagen. Mijn oudste zuster kon er van sparen, onze Pietsje kon er mee rondkomen en ik had altijd te weinig.”
Na de Huishoudschool heeft Lia allerhande baantjes via uitzendbureaus om uiteindelijk in de Koekfabriek van Jan Modderman in Rotsterhaule terecht te komen. Daar blijft ze een aantal jaren en werkt er hard, zeker als er pepernoten gebakken worden. Dagen van 12 uur werken zijn geen uitzondering. Geld zat om volop te genieten van het leven. En dat doet Lia, het liefst met vrienden van verschillende motorclubs, veelal choppers. Motors waar de vitale onderdelen vanaf gehaald zijn.

Chopperrijders en een mislukte lachkick

“Op Terschelling kom ik voor het eerst in aanraking met de chopperrijders. De ogen vielen mij bijna uit de kassen. Dat zoiets bestond! Het waren er allemaal van die idioten zoals ik. Het voelde als thuiskomen. Niet alleen op Terschelling. We gingen overal naar toe. Ik kan mij nog een keer herinneren dat ik met mijn vriendin Bettie in Ede bij een motorclub waren. Daar blowden ze nogal stevig. Ik had het nog nooit eerder gedaan. Toch een keertje proberen. Maar aan de ronde tafel waar we zaten ging de joint rond. Paffen om het leven en omdat ze steeds nieuwe blowtjes rolden hield het ook niet op. We kregen een lachkick. Ik was er op het laatst flauw van. Nog voordat het feest begon wilden Betty en ik even een tukje doen op de slaapbank in het slaaphok. Het was acht uur ’s avonds en werden de volgende morgen acht uur weer wakker toen de laatste gasten nog aan de bar hingen. Niks geen feest en ik heb nooit weer geblowd. Geen ‘go with the flow’, het werkt niet bij mij en ik heb het na Ede ook nooit weer geprobeerd. Als je blowen wilt, dan blow je maar. Ieder zijn eigen.”

Café ’t Kannet

Op een gegeven moment, eind jaren negentig van de vorige eeuw, komt Lia voor het eerst in Café ’t Kannet aan de Lindegracht. Het zal haar stamkroeg worden. Het café is dan nog van haar oude schoolvriendin Ruth Meerding. Later is Marcel Overmeer nog even eigenaar, die er al snel achter komt dat er een klein beetje verschil is of je voor of achter de bar staat. Uiteindelijk neemt Lia op 19 mei 1999, de trouwdag van haar ouders, de kroeg over. Ruth gaf de naam It Kannet aan het café. Lia zorgt voor de toevoeging ‘Oars as oars’. Ze geeft haar gasten het idee dat alles kan, maar ze zorgt er ondertussen wel voor dat ze de touwtjes strak in handen heeft.

Ook haar oudere zuster Pietsje steekt geld in het bedrijf, dat ‘oars as oars’ is, zeker als het over de inrichting gaat. Over zijn doodskoppen te zien. Wat heeft Beppe Beest met doodkoppen?

“Ik vind doodskoppen gewoon mooi, dat was vroeger als zo. Toen ik 18 jaar was liet ik een kale doodskop op mijn linkerschouder zetten bij de bekende Tattoo Karel in Groningen. Ik betaalde er zestig gulden voor. Mijn twee vriendinnen kozen voor een vlinder. Mem had liever gezien dat Tatoe Karel er bij mij ‘tatoe-atie’ van een ‘roaske’ op had gezet. ‘Elk en ien hat sa’n kop at we it fel der ôfstroepe’, om het zo maar eens uit te drukken. Het is wel een mooie fantasie als mensen denken dat er na de dood iets is van een hemel of een hel. Boven is ook een Café ’t Kannet! Voor de hemelpoort moet je links afslaan en daar zitten mensen die hier voor heen allemaal zaten. Ik wil daar ook weer naar toe. Moet ik wel opnieuw aan het werk!”

Eigen doodskist en grafzerk

Een schaterlach volgt. En Beppe Beest vertelt mij later ook nog dat ze haar eigen doodskist al heeft. Op de kop getikt na kleine krantenadvertentie. De kist had op een vakbeurs gestaan. Toen de houtworm in de kist er kwam heeft ze er een nieuwe bodem in laten zetten. Bij boekhandelaar Binnert Overdiep kocht Beppe Beest een kartonnen bouwpakket van skeletten op ware grootte.
Die liggen op een tijgervelletje in de kist. Trouwens een eigen zerk, een stenen kruis met de naam Beppe Beest is ook al in Lia’s bezit.

Naast de vele doodskoppen in het café, vallen Lia haar zwarte klompen (‘ik verslijt er vier paar in een jaar’) op die aan het plafond gespijkerd zijn. Het is haar levensweg op de kop. En dan nog het rariteitenkabinet, dat in het gangetje staat, met de meest bizarre voorwerpen. Het is gemaakt door Joop Holterman (79), kunstenaar en oudste stamgast. “Kijk hier staat een potje met de galstenen van een vriendin van mij. Had ze erg veel last van. Na de operatie mocht ik de galstenen in bruikleen van haar hebben!”

Vijftig en een groot gemis

Beppe Beest is een vorig jaar vijftig geworden. “Het zou groot feest zijn, maar mijn planning van niks was weer eens in de war. Dan kon die niet en dan kon die niet. Ze kwamen allemaal op verschillende tijdstippen. Al met al heb ik 14 dagen feest gehad.”

Wie er niet bij was op het feest was haar zuster Pietsje. Zij overleed in een oudejaarsnacht, terwijl de beide zusters afgesproken hadden om die Oud & Nieuw gezamenlijk uit te zitten. “Pietsje lag dood op bed. Hartstilstand. Pietsje was toen voor mij een party pooper. Haar sterfdag zullen we nooit vergeten.”

Als vrijgezelle Lia het verhaal verteld heeft, is het even stil. Lia haar manier van vertellen is soms rauw, maar de ondertoon is heel erg zacht. Aan alles is te merken dat ze haar zuster vreeslijk mist. Het overlijden van Pietje heeft hier en daar voor chaos gezorgd in haar leven. Toch geniet ze elke dag als uitbaatster van haar eigen café, waar het ‘oars as oars’ is. Net zoals Beppe Beest.


Of is het toch Lia?

Coverstory GrootHeerenveen-februari 2017